Oogstructuur en functie hersteld in een fokprogramma voor blinde vissen
Vertaling Andreas B., Mediagroep in Genesis
bron: Wikipedia.org Een normale en blinde variant van de Astyanax mexicanus
|
Onderzoek naar in grotten levende vissen zonder gezichtsvermogen (en zelfs zonder ogen) heeft een opmerkelijke ontdekking aan het licht gebracht. Door deze vissen te kruisen met andere groepen van in grotten levende blinde vissen, werd in een groot deel van de nakomelingen het zicht gedeeltelijk hersteld (niet enkel de oogstructuur maar ook de verbinding naar de hersenen).[1]
Vreemd genoeg zijn evolutionisten vaak erg onder de indruk van blinde vissen. Ze denken dat dergelijke vissen evolutie laten zien, terwijl juist het tegenovergestelde het geval is. Zonder twijfel zal de vondst uitvoerig worden besproken (zoals al is gebeurd) en omlijst met mooie evolutionistische termen. Laten we dit dus eens nader bestuderen.
CMI heeft in eerdere artikelen (zie bv Blind fish, island immigrants and hairy babies, en New eyes for blind cave fish) al opgemerkt dat blinde vissen over het algemeen het resultaat zijn van het verlies van voorheen functionerende ogen. Dit is een degeneratief of bergafwaarts proces. Dergelijke degeneratieve processen leiden, opgeteld over lange tijdsperiodes, niet tot de komst van nieuwe complexe functies en structuren. In feite gebeurt juist het tegengestelde.
Hoe worden grotvissen blind?
Bij alle vissen die leven in een leefomgeving waar licht is, zullen zich zo nu en dan mutaties (genetische kopieerfoutjes) voordoen die verschillende aspecten van de ontwikkeling van organen, in dit geval het oog, zullen verstoren. Dergelijke vissen hebben een nadeel ten opzichte van andere vissen en zullen over het algemeen niet overleven en op die manier de defecte genen niet overdragen aan de volgende generatie. Een dergelijk defect wordt zodoende ge?limineerd. Dit is een belangrijke functie van natuurlijke selectie in een ‘gevallen wereld’. Hierdoor vertraagt het tempo van degeneratie van levende wezens.
Indien de vissen echter zijn afgesneden van de oppervlakte en zich in totale duisternis bevinden, beschikken de ziende vissen niet langer over een voordeel ten opzichte van hun blinde ‘neven’. Sterker nog, de vissen met ogen hebben nu een klein nadeel. Hun ogen zijn vatbaarder voor eventuele beschadiging en infecties, die ze bijvoorbeeld kunnen oplopen doordat ze in het donker tegen de rotswanden van de grotten aanzwemmen. Dus, kort gezegd, werkt natuurlijke selectie nu in tegenovergestelde richting, waarbij vissen zonder ogen in het voordeel zijn. Dit is vrijwel zeker de verklaring voor de aanwezigheid van totaal blinde populaties vissen, generatie na generatie, met slechts een ‘litteken’ waar ooit het oog heeft gezeten bij hun voorouders.
“Een belangrijke functie van natuurlijke selectie in een ‘gevallen wereld’ – het vertragen van het tempo van degeneratie van levende wezens.” |
Sterk onderzoek, klinkende resultaten
De onderzoekers bestudeerden voor dit onderzoek vier gescheiden populaties van blinde Mexicaanse holenzalm of grotvis (Astyanax mexicanus). Hun (volgens ons correcte) redenering was dat blijkbaar verschillende genetische mutaties een dergelijk complex proces als de ontwikkeling van het oog, konden belemmeren. Er was dus geen reden om aan te nemen dat de verschillende populaties allemaal getroffen waren door dezelfde mutaties.
Na het kweken van verschillende hybriden van deze vier populaties kon met tevredenheid worden vastgesteld dat in ieder geval enkele van de nakomelingen beschikten over iets dat leek op gezichtsvermogen. Feitelijk bleken in sommige van deze kruisingen ‘bijna 40% ? te kunnen zien’.[2]
Omdat hetzelfde defect (verlies van gezichtsvermogen), bij de verschillende populaties was veroorzaakt door verschillende genen werd, ‘als je ze kruist het genetisch gebrek in de ene stam gecompenseerd door sterktes in de andere, en vice versa.’[3]
Richard Borowsky, hoofdonderzoeker en professor biologie aan New York University zei: ‘De structuren van het oog zijn niet alleen hersteld tot het punt waarop ze haar functie heeft teruggewonnen, maar ook zijn de verbindingen naar de hersenen hersteld om de informatie op de juiste manier te verwerken. En dat terwijl die zeer lange tijd niet gebruikt zijn geweest.’[4]
Er is echter niets in het onderzoek dat duidt op een ‘zeer lange tijd’. Borowski geeft hiermee enkel uiting aan het algemeen aanvaarde geloof in de tijdspannes zoals die algemeen gelden binnen het evolutionistische denken.
Er is helemaal niet veel tijd nodig. Zodra een groep vissen is afgesloten van het daglicht door bijvoorbeeld geologische omstandigheden, kan een mutatie die het verlies van gezichtsvermogen veroorzaakt zich door natuurlijke selectie al snel openbaren.
Het herstel van het gezichtsvermogen, en zelfs het herstel van de noodzakelijke verbindingen met de hersenen, doen vermoeden dat er niet voldoende tijd is verstreken voor een significante mutationele degeneratie in alle of in ieder geval het merendeel van de genetische instructies die nodig zijn voor het zien. Bedenk hierbij dat het proces van natuurlijk selectie gedurende lange tijdsperioden niet de genen voor het vormen van ogen en gezichtsvermogen zal bewaren.
Daarbij komt nog dat de informatie voor het vormen van de ogen niet door een of ander evolutieproces ‘de novo’ (uit het niets) is ontstaan in de nakomelingen. Het was ‘reeds aanwezig’, zoals de onderzoekers zullen beamen, in de genen die ze hebben ge?rfd van hun ziende voorouders.
“De informatie voor het vormen van de ogen … was ‘reeds aanwezig’ in de vorm van genen die ze hebben ge?rfd van hun ziende voorouders” |
Conclusie
De belangrijkste boodschap uit deze resultaten die creationisten dienen te onthouden – buiten de terechte conclusie van de onderzoekers over hoe het gezichtsvermogen zich in de nakomelingen heeft kunnen herstellen – is de volgende:
- De resultaten passen prima binnen een bijbels-historisch scheppingsmodel. Dit niet alleen omdat ze de ‘devolutionaire’ veranderingen (degeneratie) benadrukken die er voor zorgen dat er ?berhaupt blinde grotvissen zijn. Het is ook omdat de resultaten aantonen dat de mogelijkheid van een dergelijke oogreconstructie in toenemende mate onwaarschijnlijk wordt naarmate de tijd voortschrijdt vanaf het moment waarop de vissen ge?soleerd raakten in hun ‘onderwerelds’ bestaan.
- Als we het hebben over blinde grotvissen die afstammen van voorouders met zichtvermogen dan is het niet gepast om te spreken van evolutie als we daar de verandering van ‘microbe tot moleculair bioloog’ mee bedoelen. Grotvissen zijn het resultaat van processen die in feite het omgekeerde demonstreren – degeneratie van functies, in overeenstemming met de normale richting van genetische veranderingen in een gevallen wereld.
Referenties
Originele Engelse tekst op: http://creation.com/let-the-blind-see