Voor het eerst gepubliceerd in The Revised and Expanded Answers Book, Hoofdstuk 14.
Vertaling FZ & HT, Werkgroep In Genesis
Hoe overleefden zoutwatervissen de vermenging van zeewater met zoetwater? Of, hoe overleefden zoetwatervissoorten in zoutwater? Hoe wisten planten te overleven?
Wanneer de gehele aarde tijdens de zondvloed met water bedekt was dan moet er een mix geweest zijn van zoet en zout water. Veel van de hedendaagse vissoorten hebben zich gespecialiseerd en overleven niet in water met een sterk afwijkend zoutgehalte dan die van hun gebruikelijke leefomgeving. Dus hoe overleefden zij de zondvloed?
Merk op dat de Bijbel ons verteld dat er enkel door de neus ademende landdieren en vogels aan boord van de ark waren (Gen. 7:14,15, 21?23).
We weten niet hoe zout de zee v??r de zondvloed was. De zondvloed begon met het openbreken van alle ?fonteinen van de grote waterdiepten? (Gen. 7:11). Wat ook de ?kolken van de grote waterdiepten? geweest zijn, de zondvloed moet zijn vergezeld met omvangrijke aardbewegingen, want alleen al het gewicht van het water zou tot enorme vulkanische activiteit hebben geleid.
Vulkanen braken grote hoeveelheden stoom uit, en lava cre?ert onderwater heet water/stoom, waardoor mineralen worden opgelost en zout aan het water wordt toegevoegd. Daarnaast zal er aan het eind van de zondvloed door erosie zout toegevoegd zijn toen het water van de continenten afstroomde. Met andere woorden, we kunnen dus veronderstellen dat het zeewater v??r de zondvloed minder zout was dan erna.
Het probleem dat vissen hebben met zout water is dit: zoetwatervissen, in een zoute omgeving zullen water uit hun lichaam verliezen (door osmose), want het omringende water is zouter dan hun lichaamsvocht. Zoutwater vissen in minder zout water (of zoet water) zullen water opnemen omdat hun lichaamsvocht een hoger zoutgehalte heeft dan het omringende water.
Hedendaagse zoutwater/zoetwater aanpassing bij vissen.
Veel van de huidige zeeorganismen, in het bijzonder de brakwater-soorten en soorten die leven in ?getijde plassen? zijn in staat grote veranderingen in het zoutgehalte te overleven. Bijvoorbeeld, zeesterren redden het nog bij 16?18% van de normale concentratie van zeewater. Zeepokken kunnen een blootstelling aan minder dan een tiende van de gebruikelijke zoutconcentratie in zeewater doorstaan.
![]() Palingen kunnen evenals veel andere zeedieren in zowel zout als zoet water leven. |
Er zijn migrerende vissoorten die trekken tussen zout en zoet water. Bijvoorbeeld zalm, gestreepte zeebaars en Atlantische steur schieten kuit in zoetwater en worden volwassen in zoutwater. Palingen planten zich voort in zoutwater en worden volwassen in zoet stromend water en meren. Dus veel van onze huidige vissoorten zijn in staat om zich aan te passen aan zowel zoet als zoutwater.
Er zijn ook aanwijzingen voor een ?na zondvloedse? specialisatie binnen bepaalde vissoorten. De Atlantische steur bijvoorbeeld, is een migrerende zout/zoetwater soort, terwijl de Siberische steur (een andere steursoort) slechts in zoetwater leeft.
Vele vissenfamilies [1] bevatten zowel zoet als zoutwater soorten. We vinden die terug bij de familie van de paddevis, beensnoek, moddersnoek, steur, haring/ansjovis, zalm/forel, meervallen, zuignapgrondels, stekelbaars, schorpioenvissen (en koraalduivels) en platvis. [red.1]
In feite hebben de meeste van de vissenfamilies die we vandaag kennen zowel zoet als zoutwater varianten. Dit wekt de suggestie dat bij vissen ten tijde van de zondvloed die eigenschap om flinke verschillen in zoutgehalte te doorstaan, in de meeste vissen al aanwezig was. Sindsdien kan specialisering, door natuurlijke selectie, bij veel soorten hebben geresulteerd in het verliezen van deze eigenschap. [5]
In Schotland zijn er hybriden van wilde forel (zoetwater) en kweekzalm (migrerende soorten) ontdekt, [2] wat suggereert dat de verschillen tussen zoetwater en marine (zee) typen minimaal kunnen zijn. Inderdaad, de verschillen in fysiologie lijken grotendeels verschillen in de graad van verwantschap in plaats van verschillen in type.
De nieren van zoetwater soorten scheiden overtollig water uit (de urine heeft een lage zoutconcentratie) en die van zoutwater soorten scheiden overtollig zout uit (de urine heeft een hoge zoutconcentratie). Zoutwater haaien hebben hoge concentraties ureum in het bloed om water vast te houden in de zoute omgeving, terwijl zoetwater haaien lage concentraties ureum hebben om te voorkomen dat het water zich ophoopt. Als zaagvissen verhuizen van zoutwater naar zoetwater verhogen zij hun urine uitstoot een factor 20 en de concentratie bloedureum neemt af tot minder dan een derde.
Belangrijke publieke aquaria maken gebruik van deze mogelijkheden van de vis om zich aan te passen een ander zoutgehalte ten opzichte van hun normale leefomgeving om zo zoet, en zoutwater soorten samen te tonen. Indien het zoutgehalte van het water voldoende langzaam wordt verandert kan de vis zich aanpassen.
Dus vele vissoorten hebben vandaag de dag de mogelijkheid om zich binnen hun eigen levenscyclus aan zowel zoet als zoutwater aan te passen.
Om de zondvloed te overleven zouden lucht ademende waterzoogdieren zoals walvissen en dolfijnen beter af zijn geweest dan veel van de vissen omdat ze voor het opnemen van hun benodigde zuurstof niet afhankelijk zijn van schoon water.
![]() Zoetwater forel kan worden gekruist met (zoutwater) zalm. |
Veel zeeschepselen zullen omgekomen zijn in de zondvloed vanwege de onstuimigheid van het water, temperatuurveranderingen, etc. Het fossielenbestand wat voor 95% bestaat uit zeedieren getuigt van de enorme verwoesting van het zeeleven. [3]
Sommigen, zoals trilobieten en ichthyosauri?rs, raakten in die tijd waarschijnlijk uitgestorven. Dit is in overeenstemming met de bijbelse beschrijving van de zondvloed die begon met het openbreken van ?alle kolken van de grote waterdiepten? (d.w.z. beginnend in zee; ?de grote waterdiepten betekend de grote oceanen).
De mogelijkheid bestaat ook, dat er zich stabiele zoet en zoutwater lagen vormden en in stand bleven in sommige delen van de oceaan. Zoetwater kan zich gedurende uitgebreide tijdsperioden bovenop zoutwater bevinden. [red.2] Op de hogere breedtegraden kan de onstuimigheid van het water voldoende zwak geweest zijn om zulke lagen in stand te houden en zowel de zoet als zoutwater soorten in staat gesteld hebben te overleven in die gebieden.
Het overleven van planten
Veel op het land voorkomende zaden kunnen lange periodes in verschillende zoutwater concentraties overleven. [4] Inderdaad kan zoutwater het kiemproces van sommige soorten verhinderen zodat het zaad in zoutwater beter overleeft dan in zoetwater. Andere planten konden overleven op drijvende vegetatie matten overleven, of op het puimsteen van de vulkanische activiteit. [red.3] Veel planten zijn in staat om zich aseksueel voort te planten. [red.4]
Veel planten konden overleven als geplande voedselvoorraad in de ark, of als toevallige insluitingen in deze voedselvoorraden. Veel zaden hebben aanhangsels om zichzelf aan dieren vast te hechten zodat sommige op deze wijze de zondvloed konden overleven. Weer andere konden overleven in de magen van de drijvende/dobberende karkassen van dode herbivoren.
De olijftak die de duif bij Noach teruggebracht (Gen. 8:11), toont aan dat de planten zich goed ontwikkelden voordat Noach met de zijnen de ark verlieten.
Conclusie
Er zijn talloze eenvoudige en aannemelijke verklaringen voor hoe zoet en zoutwater vissen en planten de zondvloed konden overleven. Er is geen reden om te twijfelen aan de realiteit van de zondvloed zoals beschreven in de Bijbel.
Aanbevolen lectuur: Woodmorappe, J., Noah?s Ark: A feasibility study, Institute for Creation Research, Santee CA, USA, 1996.
Referenties en aantekeningen
Originele Engelse tekst op: http://www.answersingenesis.org/Home/Area/AnswersBook/fish14.asp